Luxe-aankopen trekken zich doorgaans opvallend weinig aan van stijgende rente of dreigende inflatie. Niet zo gek, want wie zichzelf één keer per jaar wil verwennen met een prachtige armband of een exclusieve opera-uitvoering, laat zich door een dollartje meer of minder niet weerhouden. Anders gezegd: luxe-aankopen zijn bijna altijd gebaseerd op emotie – en daar komt weinig ratio aan te pas. Lead Investment Manager Swetha Ramachandran van GAM Luxury Brands Fund weet er alles van.
Ook \’luxe-beleggers\’ zullen zich volgens Ramachandran niet gauw laten afschrikken door stijgende (obligatie)rente of inflatie: de luxemarkt kent ruime marges en kan mede daarom wel tegen een stootje. Dit jaar groeide de Forbes Cost of Living Extremely Well Index (CLEWI) met zo\’n 10%, aanzienlijk meer dan de Amerikaanse consumentenprijsindex. En bij de CLEWI moet je niet alleen denken aan handtasjes en horloges; ook operatickets, vluchten met de privéjet en bezoekjes aan de psycholoog zijn inbegrepen. Al is bij dat laatste lang niet altijd sprake van luxe.
Dan is er nog de karikatuur van de luxe-consument, die zich aan de lopende band onderdompelt in decadentie. Een grote misvatting, volgens Ramachandran: 70% van luxeconsumenten koopt welgeteld één luxe-artikel per jaar. Als de rente in één klap met 5% zou stijgen, zal dat effect hebben op de aankoopbeslissingen. Maar zolang de rente slechts geleidelijk de weg omhoog vindt, zullen weinig mensen hun jaarlijkse uitspatting achterwege laten.
China
Pre-pandemisch was China de grootste afzetmarkt voor luxegoederen, goed voor een derde van het totale volume. Maar de afgelopen twee coronajaren nam dat fors af doordat veel Chinese consumenten hun luxegoederen amper nog buiten het eigen land kochten door de reisrestricties. Grote merken als Cartier en Louis Vuitton waren nog wel in staat om het verlies aan inkomsten te compenseren met online verkopen of lokale winkels. Maar voor kleinere luxemerken bleek de inkomstenderving een forse impact te hebben.
Lees ook: \’What goes up, must come down\’
In het pre-coronatijdperk was de Chinese consument nog goed voor 90% van de groei van de luxury-markt, maar intussen wonnen Europa en de VS fors terrein. De verwachting is dat de luxebestedingen van de Chinese consument over de grens de komende jaren weer fors zullen oplopen. In 2025 zal die weer verantwoordelijk zijn voor 40 tot 45% van de luxebestedingen. Over Chinese binnenlandse concurrentie op de luxe-markt hoeven Westerse luxemerken zich voorlopig geen grote zorgen te maken. Die bedrijven zijn vooral lokaal gericht en halen bij lange na niet de volumes van de grote wereldspelers.
No time to watch
Een interessante ontwikkeling in de portefeuille van GAM Luxury Brands Fund is de omarming van Swatch. Waar Hermes jarenlang een parel in de portefeuille was, is Swatch de nieuwe groeibriljant. Ook bij Ramachandran stond het horlogemerk niet bepaald hoog aangeschreven. Maar na jarenlang onderpresteren van het aandeel zijn er veranderingen gaande in de horlogemarkt. Richemont-baas Johann Rupert signaleerde het al: de horloge-industrie is zelden in zo\’n goede conditie geweest als nu en Swatch is één van de belangrijkste componenten.
Swatch was nooit het eerste horlogemerk waar je aan dacht bij \’luxe\’. Maar met merken als Omega en Longines in portefeuille weet het Zwitserse bedrijf zich ook in het luxere segment goed staande te houden. Inmiddels zit slechts 15% van het volume en 5% van de verkopen in het \’instap-segment\’, de rest is premium of luxe. En daar komt nu de impact bovenop van de lancering van Omega\’s nieuwste Seamaster Diver die figureert in de Bond-film No Time to Die. Met een koers-winstverhouding van 15 is het aandeel zélf eigenlijk nog het enige echte instapmodel van Swatch…
Disclaimer
Dit stuk vormt geen koopaanbeveling.